Geschiedenis van het ‘zwaluwstaartje’

De geschiedenis van de baretondergrond (zwaluwstaartje of ingeknipt ondergrondje) van het Regiment Huzaren van Boreel (RHB)

Wie kent dit baretondergrondje in de zo karakteristieke vorm van de Huzaren van Boreel niet.

In 1971 als jonge luitenant ingedeeld bij het Verkenningsregiment, was ik er al trots op dit kleinood te mogen dragen op mijn baret. En in mijn eerste peloton bij 13 Zelfstandig VerkenningsEskadron in Oirschot schaften wij het zelf aan, want we mochten het slechts dragen indien er “eenheid van tenue” was binnen het peloton. In die tijd werd mij verteld, dat de oorsprong van dit ondergrondje terug te vinden was bij de eerste eskadrons van het regiment die naar Indië werden uitgezonden. Als Regimentscommandant heb ik dit verhaal laten verifiëren en hieronder treft u de ware geschiedenis aan.

Het ondergrondje is ontworpen door de heer F.J.H.Th. Smits, esthetisch adviseur van het ministerie van Oorlog in 1945. Hierbij werd hij gesteund en geadviseerd door Kolonel Lohmeijer. De heer Smits is inmiddels overleden, maar vele heraldische voorwerpen (wapenschilden, vlaggen, vaandels enz.) zijn door hem of met zijn steun ontworpen. Tot 1951 bestond de cavalerie slechts uit één regiment: het Regiment Huzaren van Boreel (RHB).

Op verzoek van de commissie heeft de heer Smits het ondergrondje in deze vorm ontworpen om een traditionele band met het verleden aan te tonen. Met name heeft hij daarbij de lansvaantjes van de lansiers voor ogen gehad; lansiers zitten in de stamlijn van het RHB (1e, 2e en 10e Regiment Lansiers). In de tijd van het Staatse leger werden lansiers omstreeks 1590 aangemerkt als zware cavalerie, o.a. kent het Regiment Huzaren van Sytzama (RHS) deze lansiers in zijn genealogie. Het Regiment Huzaren Prins Alexander (RHPA) kent lansiers in de periode 1810-1813. U ziet de lansiersvaan ook in ons regimentswapen. Hij verzorgde de tekening bij de Landmachtorder die in 1946 is uitgegeven. Deze tekening bevat onder meer een afbeelding van een baretembleem met ingeknipt ondergrondje voor het RHB. De naar Indië uitgezonden verkenningseenheden van het RHB waren derhalve de eerste eenheden die dit ondergrondje kregen danwel zelf aanschaften in Indië. Omdat er toen ook al sprake van was dat het Regiment Huzaren Prins Alexander (RHPA) zou worden opgericht heeft de heer Smits ook voor dat regiment een ontwerp gemaakt. In 1951 is de Landmachtorder vernieuwd. De tekening van de ondergrondjes voor zowel RHB als RHPA werd niet meer bijgevoegd en om pragmatische redenen heeft de instantie, die toen belast was met de PSU (persoonlijke standaard uitrusting), de ingeknipte ondergrondjes vervangen door het algemene rechthoekige model.

Bij RHPA is daardoor deze baretondergrond nooit ingevoerd. Op basis van de Landmachtorder uit 1946 heeft RHB zich het recht toegeëigend, dat zij het ingeknipte ondergrondje mogen dragen, ondanks het feit dat deze niet meer werd verstrekt bij de officiële PGU (persoonsgebonden uitrusting).

Jarenlang schaften huzaren, korporaals, onderofficieren en officieren van het regiment voor eigen rekening een ondergrondje aan of kregen dit verstrekt bij het afsluiten van hun opleiding aan de Cavalerieschool. In 1997 werd door de toenmalige regimentscommandant, Lkol R.J. Nix, een formeel verzoek ingediend bij de Traditie Commissie KL om dit kleinood als deel van de PGU formeel weer in te voeren en te verstrekken aan militairen, die registratief zijn ingedeeld bij het Regiment Huzaren van Boreel. Nog vele malen heb ik, als regimentscommandant, dit verzoek herhaald en versterkt.

Op 11 maart 2005 kreeg het Regiment Huzaren van Boreel eindelijk toestemming om gelijktijdig met de invoering van het nieuwe DT de ingeknipte ondergrondjes te dragen. Alle militairen, die registratief zijn ingedeeld bij het Regiment Huzaren van Boreel krijgen dit (ingeknipte) model sindsdien officieel verstrekt via de PGU.

Lkol b.d. J.L. Johan