Overgenomen uit het Nederlands Dagblad
ACHTERGROND In navolging van het kabinet schaart ook een Kamermeerderheid zich achter de nieuwe blik op het stelselmatige Nederlandse geweld in de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog (1945-1949). Zolang maar niet het beeld ontstaat dat iedereen die gediend heeft, schuldig is. (door: Arnout Brouwers woensdag 14 juni 2023 )
DEN HAAG
Het is een symbolisch moment, het begin van het debat woensdag. Daar staan de Nederlandse volksvertegenwoordigers, met op de publieke tribune boven hen de veteranen en Indische Nederlanders. Voor een debat, bijna driekwart eeuw na de formele soevereiniteitsoverdracht en méér dan driekwart eeuw na het uitroepen van de Indonesische onafhankelijkheid, over het historisch onderzoek naar de dekolonisatieoorlog die in die tussenliggende jaren werd gevoerd.
De conclusie van dat onderzoek luidde dat de Nederlandse Krijgsmacht zich schuldig gemaakt had aan wijdverbreid en extreem geweld dat vaak bewust werd ingezet. en op alle niveaus – politiek, militair, en justitieel getolereerd werd. Daarmee werd een dikke streep gezet door de zogeheten Excessen-nota uit 1969, waarin de toenmalige regering concludeerde dat zich weliswaar ‘excessen’ hadden voorgedaan, ‘maar dat de krijgsmacht als geheel zich correct heeft gedragen’.
Onmiddellijk na het verschijnen van het onderzoek, vorig jaar, nam het kabinet afscheid van het standpunt uit 1969 en aanvaardde ‘ten volle de verantwoordelijkheid voor het collectieve falen van de politieke, bestuurlijke en militaire autoriteiten van destijds’.