Tankslag bij Elst

Door: Kolonel Hans van Dalen, Regimentscommandant Huzaren van Boreel

Ter gelegenheid van de 80-jarige viering van de bevrijding van Nederland door de geallieerden, publiceer ik een aantal artikelen over de bevrijdingsperiode 1944-1945 met relevantie voor tank- of verkennersoptreden. Dit keer de vrijwel onbekende tankslag bij Elst in het poldergebied tussen Nijmegen en Arnhem. Een Duits offensief in de nasleep van de door hen gewonnen slag om Arnhem om de Geallieerden terug over de Waal te drijven. 

Nadat de Duitsers de slag om Arnhem hadden gewonnen, bleef de geallieerde saillant in het gebied tussen Nijmegen en Arnhem (wat door de geallieerden ‘het eiland’ werd genoemd) een gevaar voor de Duitse verdediging. Vanuit die saillant werd naar rechts immers de Duitse verdediging achter de relatief smalle Nederrijn bedreigt waardoor de weg naar Duitsland dreigde open te komen liggen. Ook naar het noorden restte nog alleen nog maar de oversteek over de Nederrijn om Noord of West Nederland te bevrijden. De commandant van Heeresgruppe B, Generaal Walter Model, besloot te proberen de saillant te veroveren en Nijmegen weer de hoeksteen van de Duitse verdediging in het rivierengebied te maken. Haast was geboden omdat de Britse troepen op ‘het eiland’ met de dag sterker werden. Model besloot om het II. SS Panzerkorps[1] (Pz.Kps.) (SS Obergruppenführer Bittrich) noord van Nijmegen en het II. Fallschirmjägerkorps (Fschj.Kps.) (generaal Meindl) zuid van Nijmegen aan te laten vallen. Het II. SS Pz.Kps. was op 31 september haar organieke 9. SS Panzer Division (Pz.Div.) Hohenstauffen kwijt geraakt. De resterende 10. SS Pz.Div. Frundsberg (SS Brigadeführer Harmel) kreeg echter op dezelfde dag twee nieuwe panzerdivisies als neveneenheden, namelijk de 9. Pz.Div. (luitenant generaal von Elverfeldt)[2] en de 116. Windhund Pz.Div. (kolonel, later generaal Von Waldenburg). Beiden kwamen uit de omgeving van Aken en hadden daar de nodige verliezen geleden, net zoals de 10. SS Pz.Div. in de strijd om Nijmegen. Alle drie de divisies waren dus niet op volle sterkte. Sterker nog zowel de 9. als 116. Pz.Div. beschikten niet over hun tankregiment en waren voor tankondersteuning aangewezen op de resterende tanks van de diverse niet-organieke Kampfgruppen die de 9. SS Pz.Div. na haar aflossing in de frontlijn had achtergelaten. De 10. SS Pz.Div. had wel enige tientallen tanks en Sturmgeschütze te beschikking, maar miste één van haar twee organieke tankbataljons.[3] Tankinzet was sowieso moeilijk in deze regenachtige herfstdagen en beperkt tot de verharde wegen en oorden.

De geallieerde strijdmacht op ‘het eiland’ bestond uit Guards Armoured Division (Armd.Div.) (general-majoor Adair), 43. Wessex Inf.Div. (Inf.Div.) (general-majoor Thomas) en de 50. Northumbrian Inf. Div. (generaal-majoor Graham). De 43. Inf.Div. was versterkt met de 5. Guard Brigade van de Guards Armoured Division.[4] De genoemde drie divisies stonden onder leiding van het 30. Korps van generaal Horrocks. De frontlijn liep vanaf de vernielde spoorbrug over de Nederrijn, langs de spoorlijn tot net ten noorden van Elst. Daarna liep hij met een boog om Bemmel heen tot aan de Waal. Het oorspronkelijk Duitse bruggenhoofd Noord van Nijmegen omvatte aanvankelijke Elden, Elst, Huissen en Bemmel. Elst was juist enkele dagen vooraf op 25 september na een paar dagen hard vechten veroverd door de 43. Wessex Inf.Div., net zoals Bemmel door eenheden van de 50. Northumbrian Inf.Div. Ten zuiden van Bemmel had men Baal en Haalderen tijdelijk kunnen vermeesteren, maar de 10. SS. Pz.Div. had deze oorden in tegenaanvallen op 27 september terug veroverd.[5]

Duitse aanvalsplan

Op 27 september gaf Heeresgruppe B het bevel uit aan de 1. Fallschirmjägerarmee (generaal Kurt Student). Op dezelfde dag kregen de drie betrokken legerkorpsen vervolgens hun bevel. Het II. Fschj.Kps. verantwoordelijk voor de sector zuid van de Waal bij Nijmegen, de II. SS Pz.Kps. verantwoordelijk voor het gebied tussen Nederrijn en Waal en het XII. SS Korps verantwoordelijk voor de noordoever van de Nederrijn vanaf Arnhem naar Kesteren/Ochten en vandaar uit richting zuid van Nederrijn naar de Waal. Op 28 september was op de korps commandopost van het II. SS Pz.Kps. te Velp de bevelsuitgifte voor de aanval. Bittrich had bedacht dat in het noorden de 116.. Pz.Div., met onder bevel de door de 9. SS Pz.Div. achtergelaten Kampfgruppe van Gerhard[6], vanuit de sector Elden moest aanvallen met het zwaartepunt zuid. Haar taak was om Driel te veroveren. De 9. Pz.Div. moest aanvallen in de middensector. Startend vanuit Huissen met het zwaartepunt noord, moest Elst worden veroverd. De in de frontlijn verblijvende Kampfgruppen van Knaust en Bruhn[7] werden hiertoe onder bevel genomen, net zoals een compagnie Tiger II tanks van de schwere Panzer Abteilung 506. Ten zuiden zou de 10e SS Pz.Div. een ondersteunende aanval uitvoeren en proberen Bemmel te veroveren. Vanaf de noordoever van de Nederrijn zou de 363. Volksgrenadierdivision (die de 9. SS Pz.Div. daar had afgelost) een kleine tegenstoot ondernemen over de rivier heen om te proberen de geallieerde troepen in Driel af te leiden om hiermee de 116. Pz.Div. vooruit te helpen.

Het Duitse aanvalsplan

De bevelsuitgifte was een sombere gebeurtenis. Zowel Bittrich als Harmel waren zeer pessimistisch over de slagingskansen, gezien hun persoonlijke ervaringen in dit modderig gebied in de voorgaande weken. Bittrich zag meer in een krachtige verdediging aan de noordoever van de Nederrijn.[8] Ook was er gebrek aan artilleriemunitie en brandstof. Doordat jachtbommenwerpers de aankomst van zowel de 9. als 116. Pz.Div. vertraagden, moest bovendien de aanvalsdag verschoven worden naar 1 oktober.[9] De 116. Pz.Div. had bijvoorbeeld op 30 oktober alleen de beschikking over de Pz.AA. 166, Pz.Pio.Batt 675 en de ‘Regimentgruppe’ 156. Pz.Gren.Rgt 60 en de tanks waren nog onderweg naar Arnhem. Pz.AA. 166 werd door de korpsstaf echter ingezet noord van de Nederrijn om bepaalde gebieden rond Arnhem nog te zuiveren van Britse parachutisten en werd daarna korpsreserve.[10] 30 september werd gebruikt voor de voorbereidingen, waaronder verkenningen door officieren. De divisiecommandant van 116. Pz.Div., Oberst von Waldenburg schreef hierover[11]:

De aanval begint

Op 28 september begon het II. Fschj.Kps met de opgedragen aanval zuid van Nijmegen. De aanval startte vanaf de lijn Wyler-Zyfflich en werd gelanceerd vanuit het Reichswald direct naar de Nijmegen. Ondermeer via de noordelijk gelegen Ooijpolder. De verdedigende eenheden van de 82e Airborne Division werden teruggeworpen en het dorp Erlekom in de Ooijpolder werd veroverd. Verder kwam de Duitsers niet.  In de nacht van 28 op 29 september vernielen Duitse kikvorsmannen de spoorbrug bij Nijmegen maar beschadigen slechts de verkeersbrug. Op 27 september was de brug overigens al tevergeefs aangevallen door de Duitse Luftwaffe, waarbij gebruik was gemaakt van kleine met springstof gevulde onbemande vliegtuigjes, die afgezet werden door grotere vliegtuigen. Dit noemden de Duitsers treffend het ‘vader en zoon’ concept.

Luitenant-kolonel Grollmann, commandant van het Pz Gren Rgt 156 (met de kaart onder zijn arm), kapitein Voigt, adjudant van het Pz Gren Rgt 156 (rechts) 

De opbouw van de Duitse strijdkrachten was opgemerkt door de Britten. Overal waren ze gewaarschuwd en in verdedigingspositie. Op 1 oktober startte uiteindelijk het offensief van het II. SS Pz.Kps. Zware mist bemoeilijkt de manoeuvres. Als eerste viel om 03.10 uur Kampfgruppe Knaust aan richting de Aamsche Brug, in het gebied van de 3rd Irish Guards, om deze tactische belangrijke brug bij verrassing te veroveren. Ook probeerde Kampfgruppe Knaust tegelijkertijd een viaduct (Elster brug) over de nog niet afgemaakte snelweg tussen Arnhem en Nijmegen te veroveren. De aanval werd met moeite afgeslagen door het aldaar verdedigende infanteriebataljon 3rd Irish Guards.
Later die dag volgde de grotere aanval van 9. Pz.Div. Het vooruitgeschoven hoofdkwartier van de 9. Pz.Div was gevestigd in ‘Klein Houthuizen’ boerderij[12], ten noorden van Huissen. De 9. Pz.Div. had zich in twee aanvalsgroepen georganiseerd: Kampfgruppe Volker[13] aan de linkerkant en Kampfgruppe Reich[14] aan de rechterkant. Beide Kampfgruppen bestonden uit een bataljon infanterie gesteund door tanks. Elst was het eerste aanvalsdoel van 9. Pz.Div., waarna meer richting zuid Lent en de Waalbrug bij Nijmegen moesten worden bereikt. Kampfgruppe Volker zou Elst oostelijk via Ressen moeten passeren, maar hiertoe moest eerst het gehucht De Heuvel worden veroverd. Dit gehucht was een lichte verhoging in het terrein met hierop enkele boerderijen en boomgaarden. Kampfgruppe Volker viel rond 05.30 uur aan in de ochtendmist, volgend op een vuurwals en ondersteund door Tiger II-tanks van s.Pz.Abt 506. De Heuvel werd verdedigd door een Brits infanteriebataljon: de 7th Green Howards. Hun regimentsgeschiedenis schrijft over de strijd[15]: 

Vernielde boerderijen bij ‘De Heuvel’

Bij De Heuvel woedden de gevechten dus de hele dag. De Howards werden ondersteund in het noorden door het 3. bataljon Irish Guards, die ook de buurtschap Aam bij Elst in handen hadden. Ze omschreven zelf Aam als[16]: 

Ondertussen verdedigden het 4th Somersets bataljon Elst zelf tegen de aanval van Kampfgruppe Reich en slaagden erin de Duitse aanvallen af te slaan. De geallieerden hadden de aanval zoals gezegd aanzien komen en brachten de Duitsers zware verliezen toe. De Sint-Maartenskerk van Elst werd gebruikt door waarnemers van de Britse artillerie en werd daardoor het doelwit van de Duitse artillerie, maar door de dikke muren liep de kerk slechts geringe schade op.

Duitse gecamoufleerde tanks van de 506. Schwere Panzer Abteilung in bossen bij Elden

De Duitsers voeren de artillerieondersteuning op en lanceren in de namiddag een zware ondersteunende aanval door 10. SS Pz.Div. ten zuiden van De Heuvel richting Vergert om de vastgelopen aanval op Elst vooruit te helpen. De aanval werd uitgevoerd door twee gevechtsgroepen van bataljonssterkte (gevormd door Pz.Gren.Rgt. 21 en 22). De aanval kwam vanuit het gebied Baal en Haalderen en was uiteindelijk gericht op Bemmel. De aanval werd tegen 16.20 uur afgeslagen door zwaar geallieerd artillerievuur en het feit dat de Duitse tanks niet konden ontplooien vanwege het drassig gebied. Over deze aanval schrijft de divisiecommandant van 10. SS Pz.Div, Heinz Harmel het volgende[18]: 

Buiten gevecht gestelde Duitse Panther tank

Het andere regiment van de 10. SS Pz.Div, SS Pz.Gren.Rgt 22 viel tegelijkertijd vanuit Baal en Halderen Bemmel aan, maar ook deze aanval liep vast in het Britse verdedigingsvuur. Het Britse onervaren bataljon 6th HLI had de posities juist de dag ervoor overgenomen van de 5th East Yorks, welke op haar beurt de Britse posities bij De Heuvel ging versterken. 6th HLI rapporteerde: 

Intussen hielden de Green Howards nog altijd stand bij De Heuvel. Tiger II tanks stichtten hier het nodige gevaar. De Tiger II tanks vielen aan via de Karbrug, sterk genoeg om het zware gewicht te dragen. Sommige Tiger II tanks manoeuvreerden via het modderig terrein richting De Heuvel, maar reden zichzelf vast en konden nog slechts vuursteun geven aan de aanvallende Duitse infanterie. Twee Tiger II tanks werden vernietigd, terwijl zes vastgereden Tiger II tanks tegen het vallen van de avond door de Duitsers werden geborgen uit het zijterrein.

506. Schwere Panzer Abteilung in de bossen

In de middag werd aflossing een tweede bataljon gestuurd, de 5th East Yorks versterkt met een tankeskadron (13/18 Hussars). De aflossing werd onder gevechtsomstandigheden uitgevoerd en was in de nacht om 23.00 uur gereed. Intussen was de heuvel zelf opgegeven door de Britten en niemands land geworden. Hun regiments geschiedenis vertelt: 

De 116. Pz.Div. had haar commandopost ingericht in de “Meijnerswijk’ steenfabriek op de zuidelijk Rijnoever maar was min of meer te laat aan haar aanval begonnen. Rond 10.00 uur werd weliswaar een kleine aanval van Sperrverband Harzer bij de spoorbrug door de geallieerden afgeslagen, maar de grote aanval begon pas tegen de avond. Twee bataljons van Regimentsgruppe Grollmann vielen Snodenhoek aan, ten noordwesten van Elst. Tankondersteuning kwam van Tigers van schwere Panzer Abteilung 506 en vier achtergebleven Panthers van de 9. SS Pz.Div. Een bataljon viel west van de weg Arnhem-Elst (Griftdijk genoemd) aan, het andere bataljon oost. De aanval liep vast op de Britse verdediging langs het Linge-Weteringkanaal ten noorden van Elst, een positie die bezet was door de 4th Somersets. Wel werd het kruispunt bij De Gouden Klomp, 2 km noord van Elst bereikt. In de nacht werd verder aangevallen en de Aamsche brug en het gehucht De Laar veroverd.[19] In de ochtend volgend enkele zwaardere Britse tegenaanvallen. De operatie officier van 116.Pz.Div., majoor Vogelsang schreef hierover[20]: 

116. Panzer Division bij Elst

De aanval van de andere aanvalseenheid van 116. Pz.Div., Kampgruppe Zander, gericht op Driel, kwam niet eens tot ontwikkeling. Alle Duitse aanvallen op 1 oktober waren dus na bittere gevechten afgeslagen. De Duitsers stellen zelf: 

Brigadeführer Heinz Harmel, commandant 10. SS Pz.Div. stelde na de oorlog hetzelfde: 

Op 1 oktober had een SS bataljon bij Doorwerth overigens een klein bruggenhoofd over de Nederrijn gevormd. 750 meter breed en 250 meter diep. Veel ontlasting voor de aanval van 116. Pz.Div. bracht dit echter niet.

De Duitsers geven niet op

In de nacht van 1 op 2 oktober voerden de Britten een tegenstoot uit en drongen met een stootgroep De Heuvel binnen met verwarring bij de verdediging tot gevolg. Infanterie van SS Pz.Gren.Rgt. 21 verjoegen de Britten later in de nacht weer. Op 2 oktober viel het II. Fschj.Kps weer aan en bereikte de rand van Groesbeek. Ze werden tegengehouden door artillerievuur en jachtbommenwerpers. Het front hier kwam tot stilstand in de lijn Erlekom-Wyler-Den Heuvel-Riethorst-Middelaar.

Kaart uit Divisionsgeschichte 116. PzDiv

Het II. SS Pz.Kps. probeerde ook haar aanval op 2 oktober weer op te pakken[22], maar hun eenheden lagen de hele morgen onder zwaar artillerievuur. Opnieuw vielen Duitsers bij Elst aan. Kampfgruppe Reich viel in de vroege ochtend van 2 oktober de posities van de Irish Guards (die intussen versterkt waren door twee compagnieën van de 1st Welsh Guards en tanks van de 2nd Irish Guards) aan rond de hoge dijk ten oosten van de nog onvoltooide weg bij Aam. Opnieuw leden de Duitsers zware verliezen. De Duitsers gebruikten tanks[23] en vlammenwerpers die enkele voorste posities onder de voet liepen, maar in ruil daarvoor werden drie Duitse tanks vernietigd.

Zwaar Duits artillerievuur dwong vervolgens de geallieerden om het gebied rond De Heuvel te ontruimen. Dit gebied bleef niemandsland. Om 10.00 begonnen de Britten zelfs tegenaanvallen die slechts met grote moeite door de Duitsers zelf konden worden tegengehouden. Omdat de lucht was opgeklaard kon het geallieerde luchtoverwicht worden ingezet. De luchtaanvallen richtten zich op de Duitse posities in de boomgaarden, op de veerverbinding bij Huissen en Pannerden, op Duitse artillerieposities en bekende troepenconcentratiegebieden. De luchtaanvallen waren ook gericht op de Arnhemse verkeersbrug zelf. Bij deze luchtaanvallen vielen ook veel burgerslachtoffers, bijvoorbeeld bij de aanval door 24 B-25 Mitchell bommenwerpers op het centrum van Huissen, waarbij 106 burgers om het leven kwamen. Ook in Angeren, Gendt, Doornenburg en Pannerden vielen burgerslachtoffers door de bommen. In deze twee dagen verloren ook de Guards 28 man, maar de Duitsers veel meer.

15. Schottish Infantry Division zet tegenaanval in

Intussen waren wel 20 Panthertanks van het Panzerregiment 16 van de 116. Pz.Div. gearriveerd en de 116. Pz.Div zette een hernieuwe aanval op touw. De aanval van I./Pz.Gren.Rgt 156 in de nacht van 2 op 3 oktober was echter verraden door overlopers en werd in de ochtend gestopt aan de spoorlijn. Hierbij vielen bij een Britse tegenaanval wel 24 Britse doden. Een Duitse compagniescommandant stelde in zijn dagboek vast[24]: 

De operatieofficier van 116.Pz.Div, majoor Vogelsang vult hem aan[25]: 

Intussen was west van Doorwerth bij Renkum een tweede klein bruggenhoofd gevormd zuid van de Nederrijn. door de 363. Inf.Div.

Duitse infanterie van de 9. Pz.Div in de Betuwse modder

In dezelfde nacht probeerde de 9. Pz.Div. opnieuw Elst te veroveren, maar weer tevergeefs. Op 3 oktober dreef een Britse tegenaanval van de 4th Somersets de Duitse eenheden zelfs verder terug naar het noorden, waarbij ongeveer 40 gevangenen werden gemaakt. Zowel aan Duitse als aan Britse zijde vielen meer dan honderd doden. Gedwongen door de verliezen losten aan het einde van de dag de Duitsers hun infanterie eenheden in de frontlinie af.  Ook op 3 oktober lukte het geen enkele Duitse divisies om veel terreinwinst te boeken.  Op de vakgrens van de 9. Pz.Div. en 10. SS Pz.Div. bij het oord De Heuvel bezetten de Britten zelfs een belangrijk wegenkruispunt en bedreigden hierdoor de zuidvleugel van de 9. Pz.Div. De 10. SS Pz.Div. kreeg bevel om deze inbreuk in de Duitse linies teniet te doen en zette hiervoor een nachtaanval op touw. De nachtaanval werd in de vroege ochtend van de 4 oktober uitgevoerd door het divisieverkenningsbataljon (SS Pz.AA. 10) ondersteund met een infanteriebataljon van de 9. Pz.Div. (I./Pz.Gren.Rgt. 11). Tegelijkertijd zou een infanteriebataljon van SS Pz.Gren.Rgt. 21 ondersteund met Panther tanks vanuit Baal naar het noordwesten aanvallen.[26] De nachtaanval op De Heuvel lukte wel en de Britten trokken zich terug. Bij de aanval vielen aan beide zijden veel slachtoffers.[27]

Sturmgeschütz van de 116. Panzer Division

Op 4 oktober deed Kampfgruppe Zander (Pz.Gren.Rgt 60) van de 116. Pz.Div. een nieuwe poging om Driel te veroveren. Hun eerste doel was het noordelijk gedeelte van de spoordijk te veroveren die het zicht op Driel belemmerde. Ze vielen aan met twee bataljons infanterie ondersteund door 26 Panther tanks die vanaf de noordelijke Nederrijn oever een vuurbasis hadden betrokken.[28] Een compagniescommandant van de tanks, rittmeister Weidemann[29]: 

De Duitsers boekten dus een paar honderd meter terreinwinst op de zich hier verdedigende 5th Dorsets en vermeesterden slechts een klein stukje spoordijk.  De volgende dag werden de Duitsers door de 4th Wiltshires zelfs geheel teruggedreven, waarbij 97 krijgsgevangenen werden gemaakt. Maar wel tegen een prijs van 49 gesneuvelden. In de middag werden de Panther tanks van de noordoever verplaatst naar Pz.Gren.Rgt 156 op de zuidoever van de Nederrijn. Ze betrokken vuurposities in de zuidrand van Elden.

Op 4 oktober zetten de Britse 43. Wessex Inf.Div. een grotere tegenaanval op touw. De onder druk staande 69. Infantry Brigade was afgelost door de 231. Infantery Brigade en deze had opdracht om de Duitsers uit de omgeving van Bemmel te verdrijven. Ze moest de linkerflank van de divisie dekken en het gebied bij De Heuvel en de nabije boomgaarden aanvallen. De aanval werd ondersteund door Sherman tanks van de 1st Coldstream Guards. De Duitsers vielen echter als eerste aan. In de ochtend van 4 oktober lanceerde de SS Pz.AA. 10 namelijk opnieuw een zware aanval om Bemmel te bereiken vanaf De Heuvel. Dit lukte bijna en de 1./SS Pz. AA. 10 kwam met een bereden aanval zelfs tot aan de oordrand van Bemmel. Hierbij raakte hun compagniescommandant zwaar gewond.[30] Om 12.00 uur ’s middags begon de Britse aanval. De Heuvel werd aangevallen door 1st Dorsets en na bittere gevechten werd het verwoeste oord ingenomen, waarbij 100 soldaten van Kampfgruppe Bruhn gevangen werden genomen. De Dorsets hadden 89 man verloren, waarvan 19 gesneuvelden. De rest van de aanval verliep moeilijk, maar maakte wel voortgang. In de late namiddag en vroege avond waren alle boomgaarden rond Vergert gezuiverd. Wederom met aanzienlijke verliezen aan beide zijden.

Britten in de ‘Slag om het Eiland’

Een Duits verslag schrijft over zware gevechtsomstandigheden: 

De meer zuidelijke tegenaanval van de 151. Infanteriebrigade (Durham Light Infantry) van de 50. Northumbrian Inf.Div. begon twee uur later richting Baal en Haalderen. Deze aanval werd ondersteund door Sherman tanks van de Royal Dragoon Guards van de 8th Armoured Brigade van de Guards Division. Baal werd vrij gemakkelijk veroverd, maar de verovering van Haalderen op SS Pz.Gren.Rgt 21 kostte meer dan 60 man aan verliezen, waaronder 15 doden. Wel werden 160 Duitse krijgsgevangenen gemaakt. Op 6 oktober werd de aanval langs de Waaloever voortgezet. Hier werden twee steenfabrieken veroverd, maar niet nadat een peloton in een hinderlaag was gelopen, waarbij 30 Britse krijgsgevangenen werden gemaakt en 25 man sneuvelden. Ook verloren de Royal Dragoon Guards twee tanks. Opvallend is dat de Duitsers claimen deze dag de aanval op Haalderen te hebben afgeslagen en dat ze ook een overzetpoging over de Waal (bij de steenfabrieken) tegenhielden.[31]

De 10. SS Pz.Div. trok zich hierna terug op het de lijn van het Linge-Weteringkanaal, hun oorspronkelijk startlijn. Divisiecommandant Heinz Harmel[32]: 

De twee noordelijke Duitse divisies zouden op 6 oktober echter nog een laatste aanval op touw zetten.

De Amerikanen arriveren

De Britse Guards Armd. Div. werd deels teruggetrokken. Naar Malden, ten zuiden van Nijmegen. Haar 32. Guards Brigade bleef nog even achter, versterkte de 50. Inf.Div. en werd pas op 6 oktober teruggetrokken. De 43. Wessex Inf.Div. in het noorden van ‘het eiland’ werd afgelost door de Amerikaanse 101. Airborne Division die vanuit Eindhoven werd aangevoerd. Omdat de Amerikanen nauwelijks over zware wapens beschikten, liet de 43. Wessex Inf.Div. haar zware wapens achter, evenals de divisiereserve. In de nacht van 5 of 6 oktober vielen de Amerikanen direct de stellingen van de 116. Pz.Div. aan. Op 6 oktober reageerden de Duitsers op hun beurt met de gepland tegenstoot vanuit de noordoever van de Nederrijn. Deze aanval werd geleid door de 363. Volksgrenadierdivision, maar uitgevoerd Kampfgruppe Oelkers (een versterkt SS infanteriebataljon). Het doel was het vormen van een tweede bruggenhoofd op de zuidelijk Nederrijnoever ter hoogte van Doorwerth. De Britse verdedigers pinden de overgestoken Duitsers vast, die zich vervolgens verschansten in de steenfabriek de Korevaar. Op 10 oktober trok de Kampfgruppe Oelkers zich terug. Op deze dag ook hernieuwde aanvallen van de 116. Pz.Div. op Driel en 9. Pz.Div. op Elst. Al deze aanvallen werden echter in de kiem gesmoord door geallieerd artillerievuur. De Amerikanen claimden 150 krijgsgevangenen. Ook werd werd een StuG III’s uitgeschakeld onder het spoorviaduct door een Brits 6-pounder antitankkanon, waarna een tweede zich terugtrok. Deze nederlaag dwong de 116. Pz.Div. zich terug te trekken achter de spoordijk. Het I./60 bataljon van deze divisie was gereduceerd tot twee compagnieën, elk slechts een peloton sterk.

Britse artillerie (25 ponders) in stelling

De 363. Volksgrenadierdivision zelf was tussen 29 september en 3 oktober verder naar het westen bij Rhenen met een veerpont naar de zuidoever van de Nederrijn gebracht en viel op 6 oktober de westelijke frontlinie aan om de aanval vanuit het oosten door de 116. en 9. Pz.Div. te ondersteunen. Opheusden werd aangevallen, waar zware gevechten ontstonden met de zojuist gearriveerde Amerikaanse 101 Airborne Division. 

Luchtaanval op de brug

Er viel een pauze in de strijd en na slecht weer op 5 en 6 oktober werd op 7 oktober een nieuwe poging gedaan door zeven Maurauder bommenwerpers om de verkeersbrug bij Arnhem te vernietigen.[33] De brug werd volledig verwoest, want de bommen hadden de Duitse brugladingen geraakt, waardoor  de middenoverspanning van de brug in de rivier stortte. De vernietiging van de verkeersbrug was de genadeslag voor het Duitse offensief. Niet in staat om tanks, artillerie en voorraden aan te voeren, werden verdere operaties van de Duitsers stopgezet. De Amerikanen voerden een tegenaanval uit met Britse ondersteuning. Drie dagen lang golfden de gevechten over en in weer in en rond het dorp. Er werden zware verliezen geleden aan beide kanten en daarna kwam het front op 7 oktober tot rust.

Duitsers geven het op

Het Duitse opperbevel besloot door alle tegenslagen het offensief op 7 oktober stop te zetten. Niet alleen door de tegenvallende resultaten, maar ook door de vernielde verkeersbrug bij Arnhem en het opnieuw oplaaien van de strijd bij Aken, waren de Duitsers tot omgroeperingen gedwongen. De 116. Pz.Div. werd uit de strijd gehaald en via de veerponten bij Huissen en Pannerden naar het achtergebied gehaald. De 10. SS Pz.Div. en 9. Pz.Div. verlengden hun frontlinies en namen de sector van de 116. Pz.Div. over, die op 9 oktober vertrok. De nieuwe grens tussen beide divisies was de lijn Kullenberg-Noordrand Angeren. Twee kilometer naar achteren bouwden de Duitsers een geïmproviseerde tweede verdedigingslinie. Rond de verkeersbrug bij Arnhem, bij Elden, Huissen en Doornenbrug werden versterkte bruggenhoofden gepland om als laatste opvang te kunnen dienen voor de terugtrekkende Duitse troepen.[34]

Overgang bij Pannerdense kanaal

Model plande om de Rijndijk door te steken om het gebied onder water te zetten. De voorbereidingen hiervoor werden door het geniebataljon van de 10. SS Pz.Div. uitgevoerd ten zuiden van Arnhem. Resterend vee werd bijeengedreven en afgevoerd via de ponten over de rijn. In de nacht van 9 op 10 oktober trokken de Duitsers terug op de tweede verdedigingslinie. In de nacht van 13 op 14 oktober volgde de volgende fase en trok de 10. SS Pz.Div. zich terug op de geplande bruggenhoofden. De 9. Pz.Div. werd nu ook teruggetrokken over de Nederrijn. Deze divisie zou echter nog een keer aanvallen op Nederlandse grondgebied, namelijk eind twee weken later eind oktober in de tankslag bij Meijel in de Peel. Hun eigen divisionsgeschichte zegt hierover[35]: 

Op 12 oktober was nog 1600 man ‘Nachersatz’ aangekomen bij de 10. SS Pz.Div., waaronder 30% officieren en onderofficieren van de Luftwaffe. Deze versterking werd naar het SS Feld Ersatz Bataillon 10 in Doetinchem gestuurd.[36]

Na het vertrek van de 9. en 116. Pz.Div. had het II. SS Pz.Kps. nog slechts twee divisies over. Het 363. Volksgrenadierdivision noord van de Nederrijn in Oosterbeek en Arnhem en de 10. SS Pz.Div. in de bruggenhoofden westen van de Nederrijn. Het doorsteken van de Rijndijk ging gelukkig niet door. De reden hiervoor was de (te) lage ligging van het Duitse bruggenhoofd bij Elden (Kampfgruppe Gerhard). Het bruggenhoofd bij Huissen en Angeren werd door SS Pz.AA. 10 verdedigd en het bruggenhoofd bij Doornenburg door SS Pz.Pi.Btl. 10. Hierbij werd gebruik gemaakt van de oude Nederlandse betonbunkers uit mei 1940. Duitse artillerie had intussen noord van de Nederrijn bij Zevenaar en Babberik stelling gekozen. Tanks en Sturmgeschütze werden naar s’ Heerenburg terug getrokken. Op 15 oktober arriveert als laatste nog de Kampfgruppe Roestel terug bij de 10. SS Pz.Div. Deze gevechtsgroep had het gehele Market Garden offensief bij Kampfgruppe Walther in de omgeving van Neerpelt, Veghel en bruggenhoofd Venlo gevochten.[37] De 10. SS Pz.Div. bleef als enige eenheid in het bruggenhoofd. Dat zou zo blijven tot half november 1944, toen ook deze divisie werd overgebracht naar het gebied van Aken om zich gereed te maken voor deelname aan het bekende Ardennenoffensief. De SS’ers droegen hun posities op het eiland over aan de nieuw opgerichte 6. Fallschirmjägerdivision, net terug van hun nederlaag in het gebied van Meijel, Venray en Venlo.

‘De Heuvel’ na de slag

Nabeschouwing

Het Duitse tegenoffensief van het II. SS Pantserkorps was mislukt. Het had, zoals de korpscommandant Bittrich al had voorspelt, weinig resultaat opgeleverd en alleen geresulteerd in zware verliezen aan infanterie en kostbare tanks. De inzet van drie panzerdivisies in dergelijk drassig terrein was een planningsfout, want de kracht van de tanks kon niet worden ontwikkeld doordat de tanks aan de wegen waren gebonden, waarvan bovendien een aantal in die tijd nog niet verhard waren. Daarom waren de meeste Duitse aanvallen ook langs hoger liggende naderingswegen, zoals de snelweg in aanbouw en de spoorbaandijk van Arnhem naar Nijmegen. Het vlakke terrein met sloten, bosschages, boomgaarden en boerderijen gaf bovendien voldoende vuurposities voor anti-tank kanonnen die dan ook de nodige Duitse tankslachtoffers maakten. Hoewel in het zuiden de dorpen Baal, Heuvel en Haalderen wel werden veroverd door de SS-troepen, mislukten de aanvallen op Driel en Elst. Frontale aanvallen op een voorbereidde verdediging hebben altijd relatief weinig kans, zeker als goed ontplooiingsmogelijkheden ontbreken. De oorzaak van de Duitse mislukking was niet alleen gebrek aan ontplooiingsmogelijkheden voor tanks, maar ook de slechter wordende kwaliteit van hun infanterie en met name kader. De kwaliteit van de Duitse infanterie was sinds medio 1944 erg achteruitgegaan door de zware verliezen in Normandië en Wit Rusland/Polen (door de Sovjet Operatie Bagration). De aanvullingen vanuit de Luftwaffe konden het gat niet opvullen.

De divisiecommandant 116. Pz. Div., Oberst Von Waldenburg, is het hiermee eens en schreef in zijn dagboek[38]: 

Tiger II vernield bij ‘de Heuvel’

De Britse verliezen waren op zich matig, maar die bij de infanterie toch nog aanzienlijk. Vooral door het relatief zware Duitse artillerievuur. Er werden geen verdere pogingen van de geallieerden ondernomen om het Nijmeegse bruggenhoofd te vergroten. Als gevolg van de verandering in de geallieerde strategie, waarbij de nadruk nu wordt gelegd op operaties gericht op het vrijmaken van het Schelde-estuarium en het verbreden van de smalle  Market Garden saillant richting de Maas (slag bij Overloon en slag bij Meijel). Rond dezelfde tijd nam het Britse 12. Legerkorps de verantwoordelijkheid over het Nijmeegse bruggenhoofd over. De Britse 50. Divisie bleef tot eind november in positie in de oostelijke helft van ‘The Island’, met korte tussenpozen bijgestaan door de 160. Welsh brigade, de 71. brigade en Amerikaanse het 508. Parachute Infanterieregiment van de Amerikaanse 82. Airborne Division. De Britten waren uiteindelijk blij verlost te zijn van de Nederlandse modder. De divisiegeschiedenis van de Guard Armoured Division[39]: 

De Duitse aanval was (net zoals de hierop volgende tegenaanval van het XXXXVII. Pz.Kps. bij Meijel) een voorbeeld van de agressieve verdedigingsmethode van Feldmarschal Walther Model. Een succesvolle verdediging, maar wel eentje die met veel verliezen gepaard ging. Verliezen die langzaam de gevechtskracht van de resterende panzerdivisies erodeerde en die Duitsland zich niet kon permitteren.

Bronnen en verwijzingen:

[1] Het II. SS Pz.Korps gaf onmiddellijk na de beëindiging van de gevechten bij Arnhem het bevel over de troepen noord van de Nederrijn over aan het XII. SS Armee Korps (A.K). o.l.v. Generaal van Gottberg. Bron: 10 SS. PD. Frundsberg, Generalmajor Heinz Harmel

[2] Deze divisies wist de weg in Nederland was het was deze panzerdivisie geweest die in meidagen van 1940 door de Peel-Raam stelling was gebroken en via Dordrecht de parachutisten bij Rotterdam had ontzet.

[3] Om precies te zijn: de I. Abteilung SS Pz.Rgt. 10 was voor reconstitutie terug getrokken naar Paderborn

[4] Bestaande uit 2e en 3e bataljon van de Irish Guards en een tankbataljon van de Welsh Guards. Bron: The Story of the Guard Armoured Division, Capt Earl of Rose en Colonel E.R. Hill, blz 161

[5] 10 SS. PD. Frundsberg, Generalmajor Heinz Harmel, blz 116

[6] Deze Kampfgruppe was de oorspronkelijke Sperrverband Harzer, maar na de bevelswisseling dus van naam veranderd. Hierin waren opgenomen Schiffsstammabteilung 14, Festungs-MG-bataillone 37 en 41 en alarmeenheden van de Luftwaffe.

[7] Beiden vochten in de weken ervoor onder commando van de 9. of 10. SS Panzerdivision

[8] De handen van Model waren sowieso gebonden, want Hitler, in een speciale ‘Führer Directive’ uitgegeven op  25 sept 44, had hem opdracht gegeven om de geallieerde troepen in het gebied Nijmegen-Arnhem te vernietigen. De geallieerden moisten terug de Maas over worden geduwd.

[9] Wilhelm Tieke, Im Feuersturm letzter Kriegsjahre, blz 372

[10] Das letzte Kriegjahr im Westen, De Geschichte der 116. Windhund Division, Heinz Günther Guderian, blz 218 en 220

[11] Das letzte Kriegjahr im Westen, De Geschichte der 116. Windhund Division, Heinz Günther Guderian, blz 218 en 221

[12] Boerderij bestaat niet meer

[13] II./Pantsergrenadierregiment 11

[14] II./Pantsergrenadierregiment 10

[15] Synge, Story of the Green Howards

[16] Regimentsgeschiedenis Irish Guards

[17] The Story of the Guard Armoured Division, Capt Earl of Rose en Colonel E.R. Hill, blz 161 en 162

[18] 10 SS. PD. Frundsberg, Generalmajor Heinz Harmel, blz 118

[19] Das letzte Kriegsjahr im Westen, De Geschichte der 116. Windhund Division, Heinz Günther Guderian, blz 218 en 223

[20] Das letzte Kriegsjahr im Westen, De Geschichte der 116. Windhund Division, Heinz Günther Guderian, blz 218 en 224

[21] Wilhelm Tieke, Im Feuersturm letzter Kriegsjahre, blz 373

[22] Deze dag zonder de schwere Panzer Abteilung 506 met haar Tiger II die op treintransport naar Aken was gezet. Het tankbataljon had ter plaatse zes Tiger II tanks verloren.

[23] De 9. Pz. Div. had bij het begin van het offensief 45 Panther tanks ter beschikking in haar II./Pz Regt 33. 24 hiervan waren inzetbaar, de rest was in reparatie. Deze Panther tanks waren alleen allemaal nog onderweg naar het front en bereikten het inzetgebied pas op 2 oktober. De enige ‘tanks’ die wel beschikbaar waren, waren de Sturmgeschütze van Pz.Jg.Abt.50, behorende tot de 105e PanzerBrigade. Gemotoriseerd antitankgeschut dus. Kampfgruppe Knaust (ook in de omgeving aanwezig) had overigens wel Panther tanks beschikbaar.

[24] Das letzte Kriegsjahr im Westen, De Geschichte der 116. Windhund Division, Heinz Günther Guderian, blz 218 en 225

[25] Das letzte Kriegsjahr im Westen, De Geschichte der 116. Windhund Division, Heinz Günther Guderian, blz 218 en 225

[26] 10 SS. PD. Frundsberg, Generalmajor Heinz Harmel, blz 120

[27] Wilhelm Tieke, Im Feuersturm letzter Kriegsjahre, blz 374

[28] Van I/Pz.Rgt. 24

[29] Das letzte Kriegsjahr im Westen, De Geschichte der 116. Windhund Division, Heinz Günther Guderian, blz 218 en 227

[30] Wilhelm Tieke, Im Feuersturm letzter Kriegsjahre, blz 375 en 10 SS. PD. Frundsberg, Generalmajor Heinz Harmel, blz 120

[31] Wilhelm Tieke, Im Feuersturm letzter Kriegsjahre, blz 375 en 10 SS. PD. Frundsberg, Generalmajor Heinz Harmel, blz 122. Volgens Harmel het had bataljon Euling van SS Pz.Gren.Rgt 22 het Haalderen op deze dag terugveroverd door middel van een tegenaanval. Het bataljon was hierbij ondersteund door tanks van II./SS Pz.Rgt. 10 en eenheden van SS Pz.AA.10

[32] 10 SS. PD. Frundsberg, Generalmajor Heinz Harmel, blz 123

[33] Op 6 oktober was de brug ook al gebombardeerd, maar slechts beschadigd geraakt. De Duitsers hadden verkeersbrug weer inzetbaar gemaakt.

[34] Wilhelm Tieke, Im Feuersturm letzter Kriegsjahre, blz 376

[35] Carl Hans Hermann, Die 9 Panzer Division 1939-1945, Podzun Pallas Verlag, Dorheim

[36] Wilhelm Tieke, Im Feuersturm letzter Kriegsjahre, blz 377

[37] Wilhelm Tieke, Im Feuersturm letzter Kriegsjahre, blz 378

[38] Das letzte Kriegsjahr im Westen, De Geschichte der 116. Windhund Division, Heinz Günther Guderian, blz 218 en 226

[39] The Story of the Guard Armoured Division, Capt Earl of Rose en Colonel E.R. Hill, blz 165 en 166

Gerelateerde websites:

A German Bridge Too Far – The Nijmegen Counter Offensive

Worcestershire Regiment 29th/36th of Foot

Liberation Route of Europe

The Ambush of Tiger Tanks at Elst | September 1944 (video)

De slag om Elst (Overbetuwe) fotovideo Deel 1 Deel 2 Deel 3 Deel 4

Battle of Arnhem | Both sides of the lines (video) ooggetuigenverslagen van veteranen

Videoverslagen “Schuilen en vluchten tijdens de slag om Elst

Warfare History Network, Hellish fight at Arnhem

Operation Battle of the Nijmegen Salient

National Army Museum; Victory in Europe

UK Govt | Operation Market Garden

Traces of War: Operation Market Garden

History of war; battles at Arnhem

WW-2 Talk: Nijmegen bridgehead

Tactisch spel; ASLSK AAR: Decision At Elst CG

Plaats een reactie

error: Hey Verkenners en Boreelfans, deze inhoud is tegen onbevoegd opslaan beveiligd!