De bevrijding van Nederland door de 1e Poolse Pantserdivisie

Door: Kolonel Hans van Dalen, Regimentscommandant Huzaren van Boreel

Ter gelegenheid van de 80 jarig bevrijding dit keer een artikel over de inzet van de 1e Poolse Pantserdivisie. Deze divisie speelde een hoofdrol bij de gevechten rond Breda en bij de bevrijding van Noordoost Nederland. Na een korte inleiding over vorming van de eenheid en de gevechten in Normandië ga ik uitgebreider in op de gevechten in Nederland.

Inleiding
De Polen hebben een hoofdrol gespeeld bij de bevrijding van Nederland van de Duitse bezetter in de periode 1944-1945. Hierbij kwamen ongeveer 630 Poolse militairen om het leven, waarvan er meer dan 160 begraven liggen op het ereveld in Breda. Deze militairen behoorden tot de 1e Poolse Pantserdivisie en de 1e Poolse Zelfstandige Parachutisten Brigade. Dit zijn de bekendste Poolse eenheden die in geallieerd verband aan de bevrijding deelnamen. Andere Polen dienden in individueel verband in Britse of Canadese eenheden of maakten deel uit van Poolse squadrons van de geallieerde luchtmacht. Elk jaar wordt er in Breda op 20 oktober stil gestaan bij de bevrijding door de 1e Poolse Pantserdivisie onder leiding van generaal Stanislaw Wladyslaw Maczek, die na zijn dood in 1994 op 102-jarige leeftijd bij ‘zijn soldaten’ op het ereveld in Breda werd begraven.

Vorming 1e Poolse Pantserdivisie
De oorsprong van de 1e Poolse Pantserdivisie lag bij de 10e Gemotoriseerde Cavalerie Brigade die in 1937 in Polen werd opgericht. De was de enige volledig gemotoriseerde Poolse eenheid en uitgerust met lichte Poolse 7TP tanks. Na de Duitse (en Sovjet) bezetting van Polen vluchtten veel Polen naar Frankrijk om een bijdrage te kunnen blijven leveren aan de strijd tegen de Duitse bezetter. De 10e Gemotoriseerde Cavalerie Brigade was er op haar beurt in geslaagd om met een groot deel naar Hongarije uit te wijken, waar ze werden geïnterneerd. De Hongaren keken echter niet zo nauw en veel militairen van deze eenheden konden via diverse wegen uitwijken naar Frankrijk, waaronder de brigadecommandant kolonel Maczek.
De brigade werd vervolgens gereorganiseerd tot de 1e Poolse Lichte Pantserbrigade en in mei 1940 snel uitgerust met lichte Franse tanks. Ze kregen opdracht de terugtocht van de 20e Franse Infanteriedivisie te dekken en vochten een laatste gevecht uit in Montbard. Op 17 juni werden ze omsingeld door de oprukkende Duitsers en weken ze na de vernietiging van hun materiaal in kleine groepjes uit naar Vichy Frankrijk. Via de havenstad Marseille (of via Spanje en Portugal) bereikten veel militairen vervolgens Groot-Brittannië. Polen uit de internationale diaspora (bijvoorbeeld uit de Verenigde Staten, Balkanlanden en Sovjet-Unie) sloten zich vervolgens hierbij aan.

Het in vergelijking met andere eenheden relatief grote contingent Poolse militairen (ongeveer 14.000 man) werd vervolgens naar Schotland gestuurd, waar aparte Poolse eenheden werden gevormd. De belangrijkste basis waren in Blairgowrie en Lanakshire. Naast training, kreeg deze pantsereenheid als taak de Schotse kust te bewaken en te verdedigen tegen een eventuele Duitse invasie. Getraind werd er met Britse Crusader en Valentine tanks, later met Churchill tanks. Ook kwamen er lichte Amerikaanse Stuart tanks ter beschikking. In 1943 werden enkele Poolse eenheden met Britse Cromwell tanks uitgerust en in 1944 kwamen er ook Sherman tanks in de slagorde.

Organisatie van de Poolse Pantserdivisie. (PSK = verkenningsregiment)

Er werd al snel een complete Poolse Pantserdivisie gevormd: (1(Pierwsza) Dywizja Pancerna). De divisie bestond uiteindelijk uit de 10e Pantser Cavalerie Brigade (10 MBK, bestaande uit drie tankbataljons en één gemechaniseerd infanteriebataljon), 3e Infanterie Brigade (3 RBD met 3 gemotoriseerde infanteriebataljons en een compagnie zware mitrailleurs), één verkenningsregiment (10 PSK), twee afdelingen artillerie, één anti-tank regiment, één luchtverdedigingsregiment en ondersteunende genie-, verbindings-, geneeskundige- en logistieke eenheden. De eenheid bestond uit ongeveer 13.000 man met 381 tanks, 475 stukken geschut en 4000 voertuigen.

Een Cromwell tank van de Poolse Pantserdivisie in Groot-Brittannië.

Inzet Normandië

Tussen 29 juli en 4 augustus werd de 1e Poolse Pantserdivisie aan land gezet op het strand van Arromanches en vervolgens naar Bayeux verplaatst en ingedeeld bij het 1e Canadese leger. De eerste inzet was tijdens de operatie TOTALIZE. Deze operatie beoogde een uitbraak uit het tijdens operatie GOODWOOD veroverde Caen in de richting van Falaise. Een initiële inbraak en doorbraak van infanteriedivisies zou gevolgd worden door een uitbraak van pantserdivisies, waaronder dus de 1e Poolse Pantserdivisie. De operatie was een mislukking en de 88mm kanonnen en de Tiger tanks van de 12e SS ‘Hitlerjugend’ Pantserdivisie richtten een slachting aan onder de Poolse tanks. Eén Pools tankbataljon verloor 26 van haar 36 tanks. In totaal verloor de 1e Poolse Pantserdivisie 66 tanks. Ook een volgende operatie, op 14 augustus, was geen succes. Amerikaanse bommenwerpers bombardeerden Poolse posities, waarbij 2 tanks verloren gingen en 14 Polen sneuvelden en 18 gewond raakten. Dit zou later nog een tweede keer gebeuren.

Aankomst van de Poolse Pantserdivisie in Normandië bij Arromanches.

Het moment van glorie voor de Polen kwam tijdens de omsingeling van de Duitse troepen in de zogenaamde ‘Zak van Falaise’ nadat Amerikaanse troepen nabij Avranches uit Normandië waren gebroken en de vrije ruimte in Frankrijk hadden bereikt. Aan de noordzijde van de omsingeling bezetten twee Poolse gevechtsgroepen (elk 1 tankbataljon, 1 infanteriebataljon en 1 antitank compagnie) twee belangrijke terreindelen waardoor de Duitse uitbraak dreigde te mislukken. Ten eerste het stadje Chambois en ten tweede een beheersende heuvel 262. Helaas was er hierbij een kaartleesfout gemaakt, waardoor een belangrijkere heuvel (die ook 262 meter hoog was (heuvel ‘Ormel’)) niet bezet werd. Hierdoor werd de flessenhals onvoldoende rigoureus afgesnoerd. Op 20 augustus 1944 kwam het tot zware gevechten toen het Duitse SS Regiment ‘Der Führer’ probeerde de hals van buitenaf te openen door heuvel 262 aan te vallen. Hoewel de hals werd geopend en veel Duitsers te voet konden ontsnappen, slaagden de Polen erin om de heuvel vast te houden ondanks het feit dat ze gedurende meer dan 24 uur op de heuvel omsingeld waren geweest. Er vielen hierbij ongeveer 1450 Poolse slachtoffers, waaronder 450 doden of vermisten. In totaal hadden de Polen in Normandië ongeveer 2100 slachtoffers te betreuren.

de slag om heuvel 262 ‘Ormel’, waar de Polen wisten stand te houden.

Gevechten in Brabant
Na de zware gevechten in Normandië werden de verliezen aangevuld, werd er gereorganiseerd en trok de 1e Poolse Pantserdivisie vervolgens door Noord-Frankrijk. Als onderdeel van het 1e Canadese Leger werd langs de kust opgerukt via Elbeuf, Neufchatel, Abbeville, St Omer, en werd in België Ieper, Thielt en Gent bereikt. In september werd Zeeuws-Vlaanderen bereikt en werd de eenheid ingezet bij de bevrijding van dit gebied. Hier werden o.a. Axel en Terneuzen bevrijd.
Eind september werd de divisie via het al bevrijde Antwerpen overgeplaatst naar Noord-Brabant. Het 1e Canadese Leger had namelijk de opdracht ontvangen om het westelijk gedeelte van Noord-Brabant tot aan de Maas te bevrijden en hierdoor de linkerflank van het 2e Britse Leger te dekken dat intussen een link-up had gemaakt met de parachutisten rond Nijmegen (operatie Market Garden), waar men de zuidrand van Arnhem had bereikt (waar overigens ook een Poolse eenheid was ingezet, namelijk de 1e Poolse Zelfstandige Parachutisten Brigade bij Driel). De 1e Poolse Pantserdivisie werd onder bevel geplaatst van het onder Canadees bevel staande 1e Britse Corps, die Breda en Tilburg moest gaan bevrijden. Er was intussen op 21 en 22 september een bruggenhoofd gevestigd over het Antwerpen-Turnhout kanaal. Op 24 september werd er bij Brasschaat een tweede bruggenhoofd gevormd, maar dit werd door een zware Duitse tegenaanval tenietgedaan. Op dezelfde dag lukte het een Britse aanval over het kanaal bij Rijkevorsel wel om een blijvend bruggenhoofd te veroveren. De Duitse verdediging bestond uit van west naar oost uit delen van, 346e, 711e, 719e en 245e e Infanteriedivisie.

Op 29 september begon vanuit het bruggenhoofd bij Rijkevorsel de Poolse aanval richting Merksplas. De aanval werd uitgevoerd met drie gevechtsgroepen. In het noorden en zuiden door elk een Pools infanteriebataljon versterkt met een eskadron Cromwell tanks. In het midden vielen twee Britse infanteriebataljons aan. De Polen werden geconfronteerd met zware gevechten, waardoor maar twee kilometer kon worden opgerukt en Den Hout kon worden bevrijd. De Britten in het midden hadden het zwaarst te verduren waarbij vooral het zwakzinnigen gesticht ‘Depot de Mendicite’ een zware noot was om te kraken. Pas op 30 september kon Merksplas worden veroverd, waarbij de beide Poolse gevechtsgroepen om Merksplas heen trokken en verder noordelijk op 1 oktober Zondereigen bereikten. Om dit dorp moest wederom hard worden gevochten, ondermeer omdat de Duitsers als versterking een bataljon Fallschirmjäger hadden aangetrokken. De aanval van de 1e Poolse Pantserdivisie had echter wel het Duitse verdedigingsfront opengebroken. De Duitsers trokken vervolgens als versterking de Sturmgeschütz Brigade 255 aan. De Polen weerstonden Duitse tegenaanvallen, maar tientallen Poolse tanks werden bij de gevechten om Zondereigen vernietigd of raakten defect.


De Poolse opmars door Brabant. Zware gevechten bij Zondereigen.

Op 3 oktober rukten de Polen opnieuw op. Baarle-Nassau en Baarle-Hertog werden veroverd, waarbij de 3e Infanterie Brigade (3RBD) vanuit het westen en de 10e Pantser Cavalerie Brigade (10 MBK) vanuit het oosten de oorden binnentrokken. Oost van de Polen was de Britse 49e West Riding divisie eveneens naar het noorden opgerukt. Poppel werd bevrijd. De Duitse verdediging was uit elkaar gedreven en er was een wig ontstaan tussen de 719e en 245e Infanteriedivisie (Kampfgruppe Chill). Op 5 oktober probeerden zowel de Polen als de Britten verder naar het noorden op te rukken, maar liepen na enkele kilometers al vast door zware Duitse tegenstand. Tilburg kon nog niet worden bereikt, maar wel was Alphen door de Polen veroverd.

De Duitsers lanceerden tegenaanvallen. Kampfgruppe Chill viel vanuit Goirle de Britten bij Nieuwkerk aan, terwijl Kampfgruppe Stadelbauer (van de 719e Divisie) vanuit de Rechte Heide aanviel. De aanvallen van Kampfgruppe Chill (waaronder Fallschirmjäger) waren succesvol. Eén voor één werden de Britse vooruitgeschoven eenheden geïsoleerd, waardoor deze terug moesten trekken om niet te worden omsingeld. De Pools-Britse aanval op Tilburg was voor even vastgelopen.

De inzet van de Poolse Pantserdivisie in Brabant

Het zwaartepunt van de strijd in dit gedeelte van Nederland verschoof nu naar de opening van de Westerschelde en de bevrijding van de Zeeuwse eilanden. Ook vond in deze periode de slag bij Overloon plaats. Vervolgens werd op 24 oktober 1944 Den Bosch en op 26 oktober Oisterwijk bevrijd, waardoor vanuit het oosten de dreiging voor de Duitsers bij Tilburg en Breda significant toenam. De Duitsers, aangevoerd door generaal Von Zangen van het 15e Duitse Leger, besloten terug te trekken op de lijn Bergen op Zoom-Waalwijk-Vlijmen-Den Bosch.

Terwijl bij Woensdrecht door de geallieerden de landtong naar Walcheren werd geopend, was op 20 oktober intussen aan het zuidfront Operatie PHEASANT begonnen met als doel de Maas bij Moerdijk te bereiken. En zo mogelijk in combinatie met een aanval vanuit Den Bosch, zodat het Duitse 15e Leger kon worden ingesloten. Aanvankelijk was het de bedoeling dat de Nederlandse Prinses Irene brigade (ingedeeld bij de 15e Schotse Divisie) Tilburg zou bevrijden. Hoewel er ten zuiden van Tilburg bij Goirle nog zwaar moest worden gevochten, zou het nooit tot een slag om Tilburg komen. Uitgemanoeuvreerd door de 7e Britse Pantserdivisie die vanuit Esch via Helvoirt Udenhout had bereikt en de noordelijke terugtocht bedreigde, besloten de Duitsers om Tilburg te ontruimen en zich terug te trekken op de lijn Dongen-Loon op Zand-Drunensche Duinen-Vlijmen. Deze werd door de Duitsers ‘Stellung Zwei’ genoemd. Op 27 oktober werd Tilburg zonder tegenstand bevrijd.

Terug naar de Polen. De 1e Poolse Pantserdivisie was nog altijd ingedeeld bij het 1e Britse Corps. Dit korps had door zware Duitse tegenstand nauwelijks voortgang geboekt tijdens Operatie PHEASANT, maar dit veranderde door de Duitse terugtocht. Tegen de verwachting in maakt de corpscommandant echter aanvankelijk geen gebruik van de Poolse Pantserdivisie. Vermoedelijk vanwege taalproblemen en de eerder geleden verliezen. Op 27 oktober mochten de Polen echter voorwaarts gaan en grepen onmiddellijk hun kans. Ze sloegen een bres in de verdediging van de toch al ernstig verzwakte Duitse 719e Infanteriedivisie en de 10 MBK rukte met haar tanks op naar Gilze, terwijl de Poolse infanterie van 3 RBD de bossen bij Alphen zuiverden. De verkenningstanks van 10 PSK snelden vooruit en bereikten de snelweg van Tilburg naar Breda en veroverden het nabijgelegen vliegveld.

Gebruikmakend van de verwarring en Duitse terugtocht, zette 10 PSK hun verkenningstochten naar het noorden voort. Ze bereikten het Wilhelminakanaal nadat ze Dongen omtrokken waren. Helaas bereikten ze dit kanaal niet omdat zes Cromwell tanks in de Nederlandse modder vastliepen. Wel had er een sensationele opmars plaatsgevonden, die de nieuwe Duitse linie in gevaar bracht en het Duitse gebied bijna in tweeën splitste. Deze dreiging was reëel omdat door de geallieerden vanuit Udenhout intussen ook Loon op Zand op 27 oktober was veroverd. Hier hadden de Duitsers zware tegenstand geleverd. Op 29 oktober werd Waalwijk, Dongen en ‘s Gravenmoer veroverd door de 7e Britse Pantserdivisie. De Duitsers trokken zich hier via Keizersveer terug achter de Maas, waardoor er nu twee kleine Duitse bruggenhoofden in het westen en oosten overbleven. Die in het oosten verdween op 7 november toen het gebied tussen Waalwijk en Den Bosch werd veroverd en de Duitsers via de bruggen bij Heusden en Hedel terugtrokken.

De verovering van Breda

Na de verovering van Dongen trokken de Poolse eenheden vanuit Gilze via Molenschot, Bavel en Dorst op naar Breda en op 29 oktober viel deze stad redelijk eenvoudig in Poolse handen. Op 28 oktober voerden de Polen verkenningen en inleidende gevechtsacties uit. Hierbij waren er gevechten in de bossen bij Teteringen waar de Duitsers hun terugtocht route wilden beschermen en in het zuidoosten bij Ginneken. Op zondag 29 oktober trok de 1e Poolse Pantserdivisie Breda binnen. 10 MBK schermde de noordrand af, wat nodig was want de Duitse 711e Infanteriedivisie lanceerde nog een tegenstoot bij Dorst. De Poolse verdediging werd onder de voet gelopen en pas in de avond kon het dorp voor een tweede keer door de Polen worden bevrijd. 3 RBD rukte met haar infanteriebataljon waaiervormig op door de stad. Er werd contact gemaakt met een Canadese brigade die vanuit Ulvenhout naar Ginneken was getrokken. De binnenstad werd omtrokken, terwijl de KMA door een plaatselijke verzetsgroep was bezet. Vervolgens werd de binnenstad aangevallen, maar de meeste Duitsers waren echter al vertrokken. De volgende dag (30 oktober) werd er ten westen van de stad bij Princenhage contact gemaakt met een Amerikaanse eenheid. Dit was de 104e Infanteriedivisie die ook onder Canadees bevel was geplaatst.

Op zondag 29 oktober trok de 1e Poolse Pantserdivisie Breda binnen.

De Duitsers trokken zich verder terug naar het noorden, richting de Mark-Dintelllinie. West-Brabant kon nu gemakkelijk worden bevrijd. Ondermeer Roosendaal op 30 oktober. Het veroveren van het Moerdijk bruggenhoofd was moeilijker. Op 31 oktober probeerde de 1e Poolse Pantserdivisie bij de spoorlijn Breda-Moerdijk de Mark over te steken, terwijl de Amerikaanse 104e Infanteriedivisie het twee kilometer ten oosten van Standdaardbuiten probeerde. Beide pogingen mislukten. De Polen werden o.a. teruggeslagen door een met Sturmgeschütze versterkte Duitse tegenaanval. Op 3 november probeerde men het na een betere voorbereiding op beide plaatsen opnieuw. Zware artilleriebeschietingen gingen aan de oversteek vooraf, die lokale Nederlandse plaatsen zwaar troffen. Ook werden luchtaanvallen uitgevoerd in de Poolse sector op Wagenberg en Terheijden. Dit keer lukte de oversteek wel. De Polen staken over bij Ter Aalst en Vraggelen, en op beide plaatsen werden bruggen geplaatst. Op 4 november stond de hele 1e Poolse Pantserdivisie aan de overzijde van de Mark. Terheijden en Wagenberg werden bevrijd. De divisie splitste zich en rukte op naar het oosten richting Geertruidenberg en naar het noordwesten richting de Moerdijk. Zevenbergsehoek werd bevrijd, maar richting oost, bij Made verhevigde de Duitse tegenstand zich echter. Terwijl de Duitse eenheden naar Willemstad (346e Infanteriedivisie), Moerdijk (245e en 711e Infanteriedivisie) en Dinteloord (Kampfgruppe Chill) terugtrokken en de Maas overstaken, bleven hun achterhoedes stevig van zich afbijten. De Polen bevrijden Geertruidenberg op 5 november. Op 7 november werd de eindaanval op het Duitse bruggenhoofd bij Moerdijk ingezet, maar de aanvallen slaagden niet doordat de Duitsers zich goed hadden ingegraven. Ontplooien in de drassige weilanden was onmogelijk en de naderingen op de wegen waren met betonnen blokkades door de Duitsers versperd. De Polen van 10 PSK bestookten de betonnen versperringen met pantsergranaten van hun Cromwell tanks net zolang totdat deze uit elkaar vielen. Hiervoor waren ongeveer 2500 tankgranaten nodig! Het duurde tot in de ochtend van 9 november voordat twee nieuwe Poolse tankeskadrons (van het 24e Uhlanen tankbataljon) het verwoeste dorp Moerdijk binnentrokken. Alle Moerdijk bruggen waren door de Duitsers intussen opgeblazen. Het Duitse 15e Leger was voor een tweede keer ontsnapt.

Gevecht in Noordoost Nederland

Na de verovering van de Moerdijk kregen de Polen een verdedigingssector langs het Hollands Diep en de Maas toegewezen, ongeveer van Zevenbergen naar Raamsdonksveer. Deze periode was relatief rustig, met uitzondering van een kleine schermutseling bij Kapelsche Veer, waar in de eerste weken van januari 1945 gezamenlijk met een Canadese eenheid een resterend zeer klein Duits bruggenhoofd werd geëlimineerd. Dit was overigens niet eens zo eenvoudig. Diverse aanvallen van Poolse (en Canadese) infanterie mislukten door het zwaar Duits artillerie- en mortiervuur. Zowel op 31 december als op 6 en 7 januari mislukten alle aanvallen. Ook een aanval op 13 januari van Britse commando’s mislukte. Pas na een vier dagen durende operatie (Operatie ELEPHANT) met massale ondersteuning door vuursteun en tanks, slaagden de Canadezen erin op 30 januari dit wespennest te vernietigen. Bij de strijd om Kapelsche Veer vielen 45 Poolse doden en 138 gewonden. Ook Britten, Canadezen en Noren hadden grote verliezen geleden.

In de eerste drie maanden van 1945 verbleef de 1e Poolse Pantserdivisie langs de Maas bij Raamsdonksveer terwijl reserve-eenheden in verzamelgebieden bij Teteringen en Breda verbleven. De uitstapjes in bevrijd Breda werden vanzelfsprekend zeer gewaardeerd. Versterkingen arriveerden om verliezen te compenseren en er werd weer volop getraind.

In maart waren de Britten intussen bij Wesel de Rijn overgestoken en maakten zich klaar voor de opmars naar Berlijn en de bevrijding van Noord-Nederland. Het Canadese 1e Leger kreeg de opdracht om Noord-Nederland te veroveren en rukte vanuit Wesel via één as op naar Zutphen-Deventer en met een andere as naar Almelo-Coevorden. Bij Deventer werd de IJssel overgestoken en werd de Veluwe vervolgens bezet door het 1e Canadese Corps, die overigens zelf bij Arnhem al was overgestoken. Het 2e Canadese Corps moest Noord-Nederland gaan veroveren. De 1e Poolse Pantserdivisie werd aangetrokken en vertrok op 6 en 7 april vanuit Teteringen via Tilburg, Den Bosch, Reek, Gennep, Goch naar Rees waar op 8 april de Rijn werd overgestoken. Vervolgens ging de route naar het noorden waar bij Neede en Coevorden verzamelgebieden werden betrokken. In Coevorden werd op 9 april contact gemaakt met een Belgische SAS eenheid.

De bevrijding van Noord-Nederland. De opmars van de Poolse Pantserdivisie (kaart Harold de Jongh)

Na de verovering van Twente boog het 30e Britse Corps steeds verder af naar het oosten en trok Duitsland binnen. Het 2e Canadese Corps hield zijn opmars richting naar het noorden vast, waardoor er ruimte ontstond tussen deze korpsen. Het 2e Canadese Corps liet zijn eenheden uitwaaieren over Noord-Nederland en ten oosten van de Ems, waardoor het front te uitgerekt werd. De 1e Poolse Pantserdivisie werd nu tussen de Canadese 2e (opmars richting Groningen) en 4e Infanteriedivisie (opmars richting Oldenburg) geschoven om het front te verdichten.

In de nacht van 7 op 8 april werd Operatie AMHERST gestart. Franse parachutisten ondersteunden de oprukkende Canadezen door te voorkomen dat de Duitsers de bruggen over de hier aanwezige kanalen opbliezen, en anderzijds door chaos achter de Duitse linies te veroorzaken. De operatie had wisselend succes en 33 van de 702 Franse parachutisten sneuvelden.

Op 10 april begon de opmars van de 1e Poolse Pantserdivisie vanuit Coevorden. Belgische SAS-militairen traden soms op als verkenners voor Poolse eenheden en bereikten als eersten Hoogeveen. In Oost-Drenthe werd ook contact gemaakt met enkele Franse parachutisten. Op 10 april werd Westerbork bereikt. Het Oranjekanaal (dat dwars door Drenthe liep) werd op 11 april bij Orvelte en bij Noordbarge (bij Emmen) overgestoken, waarna Emmen op 10 april werd bevrijd. Vanuit Emmen werd door de Polen verder opgerukt naar het noorden. Hiervoor werden drie routes gebruikt, westelijk via Odoorn naar het noorden, centraal via Odoorn naar Borger en oostelijk via Exloo naar Buinen. De opmars werd uitgevoerd door de infanterie-eenheden van 3 RBD, voorafgegaan door de verkenners van 10 PSK. Hierbij sneuvelden enkele Poolse militairen.

In Oost-Drenthe werd contact gemaakt met Franse parachutisten.

Links van de Poolse divisie rukte de Canadese 2e Infanteriedivisie ook snel op en bevrijdde Assen op 12 april. Op dezelfde dag werd ook Groningen bereikt, hoewel om deze stad nog relatief zwaar moest worden gevochten. In Oost-Groningen werd de Duitse tegenstand tegenover de Polen sterker. Het Eemsgebied moest immers worden beschermd, waarbij ook vestingartillerie werd gebruikt. Ditmaal vurend richting land in plaats van zeewaarts. Op 11 april werd Stadskanaal bereikt en verder opgerukt richting Nieuweschans. Op 12 april kregen de Polen te horen dat er vlak over de grens in Duitsland, bij Oberlangen een krijgsgevangenkamp (Stalag VIC) was met veel Poolse vrouwen (afkomstig van de opstand in Warschau). Via Ter Apel werd onmiddellijk een gevechtseenheid naar de gemelde locatie gezonden. Deze bereikte op dezelfde dag nog het kamp tot grote vreugde van de (ongeveer 1500) gevangen Poolse vrouwen die nu immers door landgenoten werden bevrijd.

Generaal Stanislaw Wladyslaw Maczek (links).

Generaal Maczek verdeelde nu zijn divisie in twee groepen. Gevechtsgroep I moest Duitsland intrekken en kreeg de meeste zware wapens toegewezen. Gevechtsgroep II zou Oost-Groningen verder bevrijden, richting Winschoten om bij de Dollard te eindigen. Hierbij zou de eenheid ondersteund worden door de Belgische SAS-eenheid, die onder Pools bevel stond. Bij Delfzijl zou contact gemaakt worden met de Canadezen die vanuit Groningen naar het oosten oprukten. Op 13 april rukte gevechtsgroep II op via Wedde en Blijham naar Winschoten. Zuid van Blijham was er nog een zwaar gevecht met Poolse doden als gevolg. Op 14 april werd Veendam en op 15 april Winschoten bevrijd. Vanuit Veendam werd opgerukt naar Siddeburen, waar op 20 april nog een zware Duitse tegenaanval volgde vanuit Wagenborgen. Vanuit Winschoten omtrok de Belgische SAS de Duitse weerstanden en bereikte de Dollard, maar niet zonder enkele gesneuvelden. De opmars ging verder naar het oosten en bij Bourtange tijdens de oversteek van de Duitse grens moest op 14 april weer zwaar worden gevochten.

Gevechtsgroep I was op 13 april vanuit Ter Apel Duitsland ingetrokken richting Wilhelmshaven. Bij het dorpje Dörpen verdedigden de Duitsers zich fel langs het Küstenkanaal. De Poolse overgang over dit kanaal kostte helaas 10 doden en 20 gewonden. Pas op 19 en 20 april werd na een zwaar tweede gevecht een definitieve overgang bewerkstelligd en kon verder worden opgerukt.

Op de noordflank werd Delfzijl echter pas na stevige strijd op 1 mei bevrijd door de Canadezen. Farmsum zelfs pas op 2 mei. De Polen moesten nu al hun posities in Noordoost Groningen overdragen aan de uit Friesland afkomstige Canadese 3e Infanteriedivisie en hergroeperen om deel te nemen aan de strijd in Noord-Duitsland. Vanaf 22 april vocht de 1e Poolse Pantserdivisie vervolgens op Duits grondgebied. Hier werden de plaatsen Aschendorf en Papenburg ingenomen. De divisie trok vervolgens door lastig terrein met geïnundeerde gebieden in de richting van de havenstad Wilhelmshaven, waar op 5 mei de lokale overgave van Duitse land- en marine-eenheden werd geaccepteerd.

Bevrijding van Groningen door de 2e Canadese divisie.

Na de Tweede Wereldoorlog

Na de Duitse capitulatie verliet generaal Maczek op 20 mei zijn divisie om in Groot-Brittannië opperbevelhebber over alle Poolse eenheden te worden. Zijn opvolger was generaal-majoor Klemens Rudnicki. De Polen mochten helaas niet terugkeren naar Polen en werden twee jaar lang onderdeel van het Britse Rijnleger (British Army of the Rhine, BAOR). Ze werden ingezet voor lokale ordehandhaving in Noordwest Duitsland, aangevuld met de parachutisten van de Poolse 1e Zelfstandige Parachutistenbrigade en 25.000 bevrijdde Poolse gevangenen. De 1e Poolse Pantserdivisie werd in 1947 ontbonden, samen met de andere Poolse eenheden in West-Europa.

Snel na het einde van de Tweede Wereldoorlog ontstonden de eerste tekenen van de Koude Oorlog, een steeds grotere tegenstelling tussen oostelijke- en westelijke invloedsferen. De staat Polen kwam in de invloedsfeer van de Sovjet-Unie terecht. Veel Poolse soldaten, die aan de westelijk geallieerde kant hadden meegevochten kregen problemen om te keren naar huis of kozen ervoor om niet terug te keren vanwege de ontstane situatie. Van alle Poolse troepen die in West- en Zuid-Europa hadden gevochten, gingen 100.000 soldaten na de oorlog naar Groot-Brittannië of een van de andere Commonwealth landen, of vertrokken naar de Verenigde Staten. 1000 Polen kozen voor Nederland of België. 500 voor Frankrijk en 1500 voor een van de andere Europese landen. In het huidige Polen heeft de Poolse 11e Lubuska Pantserdivisie te Zagan de tradities overgenomen van Maczeks divisie. Deze 11e divisie, uitgerust met Leopard 2-tanks, is inmiddels één van de Poolse divisies die voor NAVO-operaties kan worden ingezet.

Afsluiting

De inzet van de Poolse 1e Pantserdivisie bij de bevrijding van Nederland is aanzienlijk. Vooral de gevechten ten zuiden (bij Merksplas) en ten noorden van Breda (de oversteek van de rivier de Mark) waren zwaar, maar succesvol. Ook de omtrekkende beweging tussen Breda en Tilburg en de verovering van Dongen waren belangrijk, omdat hierdoor een gat werd gedreven in de Duitse verdediging. De inzet in de laatste dagen van april 1945 in Noordoost Nederland mag ook niet worden vergeten. Hier sneuvelden in deze laatste dagen van de oorlog nog tientallen Poolse militairen voor onze vrijheid. Koningin Juliana waardeerde de Poolse inzet op gepaste wijze door na de oorlog de 1e Poolse Pantserdivisie de Orde van Oranje-Nassau met de Zwaarden toe te kennen. Opdat wij niet vergeten.

Het Pools Militair Ereveld in Breda.

Verder lezen:
* Kolonel drs. Harold de Jong, Poolse Strijders over de Hondsrug, Koninklijke van Gorcum, Meppel, 2023.
* Evan McGilvray & Janusz Jarzembowski, First Polish Armoured Division, Pen & Sword, South Yorkshire, 2022.
* Jack Didden & Maarten Swarts, Einddoel Maas, Gooise Uitgeverij, Weesp, 1984.
* Christ Klep & Ben Schoenmaker, De bevrijding van Nederland, Sdu Uitgeverij, Den Haag, 1995.
* Stainslaw Maczek, The 1st Polish Armoured Division in Normandy. Canadian Military History 15, 2 (2006).

Plaats een reactie

error: Hey Verkenners en Boreelfans, deze inhoud is tegen onbevoegd opslaan beveiligd!